BIOLIGO-preparaten - Sporenelementen
BIOLIGO Laboratories is al meer dan 35 jaar een pionier in het gebruik van sporenelementen als katalysatoren en in planten.
BIOLIGO gebruikt sporenelementen als katalysatoren in geïoniseerde vorm, de enige vorm die direct assimileerbaar is en daarom effectief voor een snel functioneel herstel.
Er zijn 20 preparaten beschikbaar, aangeduid met de naam POE nr. 1 tot en met 20 (OligoElements Preparation).
Elk van deze preparaten biedt een uitgebreide, eenvoudige, effectieve en specifieke synergie voor een orgaan of orgaansysteem.
Wat is een sporenelement?
Sporenelementen, samen met vitaminen, zijn de katalysatoren voor de biologische functies van alle levende organismen.
Wat is een katalysator?
Een katalysator zorgt ervoor dat biologische processen (reacties) sneller verlopen, wat resulteert in een lager energieverbruik. De minerale katalysator wordt na afloop van de reactie intact teruggewonnen en kan dus opnieuw worden gebruikt.
Wat zijn de katalytische sporenelementen?
De sporenelementen die essentieel zijn voor de biologie zijn: mangaan, koper, kobalt, ijzer, zink, nikkel, chroom, selenium, jodium, vanadium, molybdeen, magnesium, kalium, calcium, silicium, fluor en zwavel.
Wat stellen ze kwantitatief voor?
0,01% van het lichaam, wat hun naam verklaart, aangezien Oligo in het Grieks "weinig" of "klein" betekent.
Wat zijn onze behoeften en waar kunnen we die vinden?
- Kwantitatieve eisen:
De behoefte aan sporenelementen varieert aanzienlijk van element tot element (zie de vele beschikbare publicaties). Zo hebben we bijvoorbeeld 300 mg magnesium per dag nodig, maar slechts 0,14 mg jodium en 0,05 tot 0,1 mg selenium. Deze behoeften worden, behalve in uitzonderlijke gevallen, gedekt door voeding. Voedingstekorten betreffen altijd een specifiek element in een bepaalde regio, mits er alleen lokaal geteeld voedsel wordt geconsumeerd. Neem bijvoorbeeld jodium. Omdat de bodem in de Alpen arm is aan jodium, kwam struma daar 150 jaar geleden veel voor, toen de mensen alleen lokaal geteeld voedsel aten. Dit probleem is opgelost doordat het dieet van deze bevolking is gediversifieerd en niet langer uitsluitend uit lokaal geteeld voedsel bestaat.
- Kwalitatieve eisen:
De katalytische werking van sporenelementen wordt vaak geblokkeerd door de grillen van het moderne leven (opzettelijke of onopzettelijke vervuiling, medicijnen, conserveermiddelen, kleurstoffen, enz., levensstijl, stress, enz.), wat leidt tot geïnduceerde tekorten. In dergelijke gevallen is een kwalitatieve inname noodzakelijk.
Wat wordt verstaan onder een kwalitatieve bijdrage?
Sporenelementen moeten in geïoniseerde vorm aan het lichaam worden toegevoerd, dat wil zeggen vrij van bindingen en in wezen al verteerd. De geïoniseerde vorm is noodzakelijkerwijs in oplossing aanwezig.
Wat zijn de voordelen van de geïoniseerde vorm?
Het voordeel ligt in de aanzienlijk verhoogde biologische beschikbaarheid, waardoor aanzienlijk lagere doses met een grotere effectiviteit kunnen worden gebruikt. Geïoniseerde sporenelementen, zoals suiker (glucose), worden snel in de bloedbaan opgenomen zonder dat vertering nodig is.
Geïoniseerde sporenelementen zijn volkomen identiek aan die in voedsel; de geïoniseerde vorm verhoogt alleen de opnamesnelheid. Bij een tekort geldt: hoe sneller dit wordt gecorrigeerd, hoe minder ernstig de gevolgen zullen zijn.
Aan de andere kant voorkomt het gebruik van geïoniseerde sporenelementen in lage doses overdosering of vergiftiging, terwijl de effectiviteit behouden blijft. Vergiftiging door sporenelementen is weliswaar mogelijk, maar zeer onwaarschijnlijk; het zou namelijk de inname van 200 doses sporenelementen tegelijk vereisen voor de meest giftige elementen, of tot wel 1200 doses voor de minder giftige elementen.
Hoe neem je geïoniseerde sporenelementen in?
Doordat ze geïoniseerd zijn, kunnen ze rechtstreeks door het mondslijmvlies heen in de bloedcapillairen terechtkomen en zo worden opgenomen. Houd ze gewoon 30 seconden in uw mond voordat u ze doorslikt. Een groot deel ervan zal de functies die door de blokkades verstoord of vertraagd waren, onmiddellijk weer op gang brengen.
Waarom zou je ze gebruiken?
Het is logischerwijs essentieel om de elementen die normaal gesproken onze stofwisseling voeden te gebruiken om deze weer in een bevredigende staat te brengen en in balans te herstellen. Het lichaam kan dan de controle over de situatie terugkrijgen.
Waarom is het katalytische gebruik van sporenelementen het enige biologisch geïntegreerde gebruik?
Een natuurlijk of synthetisch geneesmiddel wordt in het lichaam gebracht met als doel zo effectief mogelijk in te werken op het beoogde doelwit. Het vervangt tijdelijk en gedeeltelijk de natuurlijke, maar gebrekkige functies van het lichaam. Vroeg of laat wordt het herkend als een vreemde stof en afgevoerd door ons immuunsysteem en de uitscheidingsorganen. Mits het geneesmiddel zich alleen bindt aan het beoogde doelwit en snel biologisch afbreekbaar is en dus wordt afgevoerd, zouden er over het algemeen geen bijwerkingen moeten optreden.
De situatie is totaal anders bij het gebruik van sporenelementen als katalysatoren. Omdat ze van nature in het lichaam aanwezig zijn, worden ze niet als vreemde stoffen beschouwd, maar worden ze geïntegreerd om te functioneren en te blijven op hun van nature daarvoor bestemde organische plaats. De "levensduur" van ijzer in het lichaam is bijvoorbeeld ongeveer 120 dagen, wat overeenkomt met de levensduur van het hemoglobinemolecuul dat het activeert en waarin het wordt geïntegreerd (katalyse).
Het katalytische gebruik van sporenelementen is derhalve wel degelijk een GEÏNTEGREERD BIOLOGISCH GEBRUIK en geen vervangend gebruik. Dit is geen waardeoordeel, maar een constatering.
Bibliographie
Karine Jacquemard, naturopathe-herbaliste, Le guide de la phytothérapie au quotidien, Rusticas Editions,2019 | Dr Claudine Luu, 1000 remèdes à faire soi-même, Le guide Terre vivante, octobre 2021 | Dr Eric Lorrain, Grand manuel de phytothérapie, Les nouveaux chemins de la santé, Dunod, 2019 | Yves Vanopdenbosch, Herba Médicinalis, 210 monographies de plantes médicinales, Amyris, 2022 | Dubray Michel, Guide des contre-indications des principales plantes médicinales, Lucien Souny, 2018 | Morel Jean-Michel, Traité pratique de phytothérapie. Remèdes d'hier pour médecine de demain, Grancher, 2008 | Mulot Marie-Antoinette, Secrets d'une herboriste, Dauphin, 2009 | Loïc Ternissen, Le guide Ultime de l'Herboristerie, Albin Michel, 2022 | Mulot Marie Antoinette, Les 250 réponses de l'herboriste, Dauphin, 2009 (1993) | Anne McIntyre, Le guide complet de la Phytothérapie, Le courrier du Livre, 2011 | Carole Minker, 200 plantes qui guérissent, Larousse, 2015 | Thierry Folliard, herboriste et naturopathe, Le petit Larousse des plantes qui guérissent, 500 plantes et leurs remèdes, 2016 | Maria Treben, Les simples du jardi de Dieu, Pratique des plantes médicinales pour bien-être et santé, Ennsthaler, 2007 | Christophe Bernard, Grand manuel pour fabriquer ses remèdes naturels, Jouvence Editions, 2018 | www.altheaprovence.com | www.wikiphyto.org | www.doctissimo.fr | www.vidal.fr
Les informations contenues dans ce texte ne visent pas à diagnostiquer, traiter, guérir ou prévenir une maladie quelconque. Les allégations concernant les bienfaits des plantes et des produits à base de plantes sont basées sur l'utilisation traditionnelle. Rédigé par un rédacteur scientifique pour le grand public, cet article présente l'état actuel des connaissances concernant le sujet abordé lors de sa mise à jour. Les progrès futurs en sciences pourraient rendre cet article partiellement ou totalement obsolète. Il ne doit pas être considéré comme une alternative aux recommandations de votre médecin ou pharmacien.